Er was eens een papa, die had van die autocratische, maar geweldige ideeën.
Allemaal voor het bestwil van zijn kinderen.
en zijn kinderen vonden dat prachtig.
Zijn leven richtte hij in naar de kinderen.
Hij wilde dat de kinderen wat werden in de maatschappij.
Voedde hen op naar zijn "goede" ideeen.
Bleef dat herhalen, herhalen, al die jaren.
en zijn kinderen vonden dat prachtig.
Werd de kinderen wat gevraagd?
Nee, want hij wist het beste.
Mochten de kinderen wat zeggen?
Natuurlijk, maar alleen wat papa ook zei.
Mochten ze zeggen, dat hij wel eens fout zou kunnen zitten?
Ja hoor, want iedereen maakt wel eens fouten.
Mochten ze specificeren, waar ze het niet mee eens waren?
Nee, want hij ging niet in debat, ontliep intelligente vragen en als het te heet onder de voeten werd liet hij het afweten.
Werd er dan nog doorgeargumenteerd, dan begon hij te roepen, dat hij het toch allemaal voor de kinderen deed en dat hij het beste wist wat goed was en zolang ze thuis waren (in de club) alles gebeurde, zoals hij het wilde.
Mochten ze zeggen, dat hij een autocraat (dictator) was?
NEE, dan brak de hel los.
Zolang ze kind waren en zolang hij alles beloofde, was hun papa de liefste.
Als ze maar wilden, wat hij wilde.
Het liefste zou hij willen dat ze allemaal steeds weer zouden zeggen:
Ja Papa
Nee papa.
Heel brave kindertjes zouden dat wel doen.
Maar deze kindertjes waren net zo intelligent en net zo slim als Papa.
Met dat verschil, dat ze wel veel meer wisten en ook buiten het boekje van papa keken.
En met het vergaan van de tijd leerden ze een zelfstandig denkende persoon te worden.
Toen zagen ze ook steeds beter hoe hun papa ze altijd manipuleerde en door herhaling van zijn eigen ideeën indoctrineerde.
En hard roepen deed papa dan.
Dat hij het allemaal voor de kinderen deed en had gedaan.