Antidepressiva : wat klopt en wat niet ?
Over antidepressiva doet veel foute informatie de ronde.
Om te beginnen zijn antidepressiva geen slaapmiddelen of tranquillizers. Die laatste kunnen misschien helpen om beter te slapen of om angstgevoelens tegen te gaan, maar in feite zijn ze een pleister op een houten been. Zij verzachten alleen de symptomen, maar bewerkstelligen geen structurele verbetering. Bovendien veroorzaken benzodiazepines gewenning en lichamelijke en psychische afhankelijkheid.
Dat is niet zo voor antidepressiva. Op termijn zal alleen trouwens een behandeling met deze middelen leiden tot een beter slaapgedrag, meer energie en een normaal cognitief functioneren.
Tot 1987, toen fluoxetine op de markt kwam, bestonden er alleen monoamineoxidase inhibatoren (MAOI's) en tricyclische antidepressiva. Deze middelen leverden wel degelijk resultaten op, maar hadden serieuze nevenwerkingen (droge mond, aanzienlijke gewichtstoename, orthostatische hypotensie (*), kalmerend effect...). Bij een bewuste of onopzettelijke overdosis was het risico op een fatale afloop reëel. Tevens werkten ze alleen in voldoende hoge dosis, zodat geregeld bloedstalen nodig waren om de juiste dosis te bepalen. Omwille van de nevenwerkingen, de kans op overlijden bij een zelfmoordpoging en de slechte tolerantie bij een behandeling buiten het ziekenhuis vergde het gebruik van deze middelen dikwijls een opname in psychiatrie. Bovendien bleef de duur van de behandeling beperkt omwille van de zware nevenwerkingen. Drie tot zes maanden was meestal het maximum.
In 1987 kwam fluoxetine op de markt. Intussen zijn er meerdere van deze serotonine-reuptake inhibatoren (citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline), sinds enkele maanden aangevuld met selectieve serotonine-noradrenaline-reuptake inhibatoren (venlafaxine). Deze middelen hebben een aantal voordelen waardoor ze gemakkelijker kunnen worden gebruikt buiten het ziekenhuis. Ze hebben met name minder nevenwerkingen (vooral dan spijsverteringsstoornissen, hoofdpijn bij het begin van de behandeling, libido-stoornissen op lange termijn bij 1 patiënt op 5), een uitstekende tolerantie, geen kans op een fatale afloop bij een overdosis en de mogelijkheid om eenmalige doses te gebruiken. Bloedstalen nemen om de dosering te bepalen is dus niet langer nodig.
Dankzij deze middelen moeten veel minder mensen met een depressie in psychiatrie worden opgenomen. Maar het succes van de nieuwe antidepressiva heeft ook een keerzijde. Geregeld worden ze gebruikt op basis van indicaties, die op zijn zachtst gezegd twijfelachtig zijn. Een voorbijgaande neerslachtigheid moet bijvoorbeeld NIET met deze antidepressiva worden aangepakt. En in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht geven deze middelen op termijn geen blijvend gewichtsverlies en zijn ze dan ook NIET geschikt voor het bestrijden van zwaarlijvigheid.
Wat we ook niet uit het oog mogen verliezen : de gelukspil bestaat niet. Geluk zal nooit langs chemische weg kunnen worden gefabriceerd.
Hoe lang duurt zo'n behandeling ?
Alle internationale studies komen tot de volgende conclusies :
bij een eenmalige depressieve periode moet de behandeling nog 6 maanden worden voortgezet nadat de ziekteverschijnselen afnemen en/of verdwijnen. De psychotherapeutische begeleiding moet 12 maanden langer worden volgehouden ;
bij een ernstige en terugkerende depressie (meer dan twee periodes in 5 jaar, waarbij de depressie ernstig is of gepaard gaan met overmatig alcoholgebruik of angst) moet nog minstens 2 jaar worden doorgegaan met de behandeling (zowel medicamenteus als psychotherapeutisch). Al die tijd moet de patiënt dezelfde dosis antidepressiva blijven nemen als die, die tijdens de acute depressie resulteerde in een verbetering van de symptomen.
Antidepressiva : wat klopt en wat niet ?
Antidepressiva veroorzaken geen gewenning en ver-slaving. Het waarom spreekt voor zich. Verslavende middelen (amfetamines, benzodiazepines etc.) werken altijd heel snel. Binnen het halfuur voelt de 'gebruiker' al de eerste resultaten. Antidepressiva daarentegen moeten drie tot vier weken worden genomen voor ze effect sorteren. Vandaar dat ze moeilijk verslavend kunnen werken.
Antidepressiva geven geen aanleiding tot zelfmoord, agressie of doodslag. Integendeel, deze geneesmiddelen verhinderen heel wat zelfmoord(poging)en. In de media wordt soms een totaal onwaar beeld opgehangen van deze medicamenten. Ze veranderen de persoonlijkheid niet en zetten niet aan tot crimineel gedrag. Uiteraard is de onderliggende persoonlijkheid van de depressieve man of vrouw heel belangrijk. Een storing hierin kan aan de basis liggen van problemen, die soms worden toegeschreven aan antidepressiva.
Stoppen met antidepressiva leidt tot niet dramatische situaties. Voorwaarde is wel dat de behandeling lang genoeg duurde en vergezeld ging van psychotherapeutische begeleiding door een huisarts, psychiater of psycholoog. De meeste mensen functioneren weer zoals voorheen zodra ze stoppen met de medicatie. In zeldzame gevallen kan het stoppen met medicatie leiden tot een vorm van terugval. Dit heeft niets te maken met een verslaving, maar wijst erop dat de betrokkene nog behoefte heeft aan het antidepressivum omdat de afwijkingen in zijn hersenfuncties nog niet voldoende zijn bijgestuurd.