Relatie en Depressie
Lezen is vrij, voor het grootste gedeelte van dit forum.
Wil je meedoen, wordt dan lid door je te registreren.
Activeer je lidmaatschap via de mail die je krijgt en log in.
Relatie en Depressie
Lezen is vrij, voor het grootste gedeelte van dit forum.
Wil je meedoen, wordt dan lid door je te registreren.
Activeer je lidmaatschap via de mail die je krijgt en log in.
Relatie en Depressie
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Relatie en Depressie

Depressief of een depressie? Voor ieder, die hiermee te maken krijgt.Wat voor depressie dan ook.
 
IndexIndex  PortalPortal  Laatste afbeeldingenLaatste afbeeldingen  RegistrerenRegistreren  InloggenInloggen  

 

 Angst door G. Glas (2001).

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Maria
Admin
Maria


Aantal berichten : 1256
Registration date : 29-12-08

Angst door G. Glas (2001). Empty
BerichtOnderwerp: Angst door G. Glas (2001).   Angst door G. Glas (2001). Icon_minitime5/4/2009, 15:46

http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/boeken_en_artikelen/boekbesprekingen/2002_glas.php

Boekbesprekig
Korte inhoud.

Bespreking van: G. Glas (2001). Angst. Beleving, Structuur, Macht. Amsterdam: Boom.

Angst.
Beleving, Structuur, Macht

Bespreking van: G. Glas (2001). Angst. Beleving, Structuur, Macht. Amsterdam: Boom.

Niets menselijker dan angst
Guy Verbruggen

Angst is het eerste deel uit de reeks Psychiatrie en Filosofie en gaat over angst in zijn existentiële dimensie. De auteur, psychiater en filosoof, neemt het op voor angst als een complex en gelaagd fenomeen, verwijzend naar mens-zijn op allerlei manieren. Daarmede wil hij duidelijk tegen de mainstream inroeien, tegen een te sterke remedicalisering van de psychiatrie, waarbinnen het gevaar voor rechtlijnig beheersingsdenken - voor elk symptoom een pil - opduikt.

Achter symptomen van fobie of achter een dwangmatige stoornis bijvoorbeeld houdt zich vaak een diffuse angst schuil. Bij navraag blijkt het vaak te gaan om fundamentele bestaansthema's, om veel meer dan een enkelvoudige angststoornis die reageert op een of ander anxiolyticum. Deze navraag is niet eenvoudig, stelt Glas, daar er vaak een fenomeen speelt dat we vermijding van de angst kunnen noemen. Iets in de angst verzet zich tegen beleving en theoretische reflectie. Angst wordt traditioneel sterk verbonden met het afwenden van gevaar. Dat angst op een fundamenteler niveau te maken kan hebben met een structureringstekort - dit wil zeggen met een intens gevoel van onvermogen om vorm te geven aan de eigen leefwereld - is iets wat patiënten wel vertellen, maar dat in de huidige literatuur nauwelijks aan bod komt, zoals Glas al eerder stelde (Glas 1993).

Door middel van nogal wat rubricering weet Glas toch goed de diversiteit van het angstfenomeen te omschrijven als betrekking hebbend op gebeurtenissen en verrichtingen (bijvoorbeeld dwang of vermijding), slaand op een bepaalde toestand (bijvoorbeeld emotie of gedachte), of op disposities (bijvoorbeeld gebrek aan moed of vertrouwen), of op de grondrichting van het bestaan.

Deze vier niveaus van conceptualisatie kunnen elk gerelateerd worden aan drie verschillende perspectieven: het persoonsperspectief (de verhouding van patiënt tot zichzelf en de onderzoeker), het contextperspectief (de verhouding patiënt tegenover omgeving en maatschappij) en het tijdsperspectief (de verhouding patiënt versus eigen levensgeschiedenis).

Vooral interessant is dat de auteur een aantal typen van basisangsten weet te onderscheiden op basis van de specifieke belevingskwaliteit en het thema dat daarin aan de orde is. Hij komt tot zeven bestaansangsten.

Angst voor structuurverlies, waarbij men het gevoel heeft de greep op zichzelf en de omgeving te verliezen. Er is sprake van chaos, vernietiging en overspoeld worden door prikkels uit de buitenwereld en door lichaamssensaties.

Angst voor het bestaan als zodanig, met vaak woede en walging rond het besef geketend, vastgenageld te zitten aan het eigen bestaan, aan de eigen lichamelijkheid. Men voelt zich vervreemd; de wereld heeft niets wat uitdaagt.

Angst gerelateerd aan fysieke onveiligheid, kwetsbaarheid vaak benoemd als schrik of ontreddering en vooral gericht op de verhouding van de persoon tot de wereld.
Angst die te maken heeft met isolement en onverbondenheid, ondanks de aanwezigheid van anderen.

Twijfel en onvermogen om te kiezen, te verbinden met de onherroepelijkheid van het menselijk handelen (wie iets doet, laat iets na). Deze angst betreft vooral de verhouding tot de toekomst en het eigen levensontwerp.

Angst verwijzend naar absurditeit en zinloosheid, met de nadruk op het wankele karakter van allerlei zekerheden. Men voelt zich verloren en onverbonden.
Doodsangst als uitdrukking van de verhouding tot de eigen eindigheid en sterfelijkheid, met kwetsbaarheid en vertwijfeling.

Glas geeft ook enkele voorbeelden uit de praktijk. Hij illustreert hoe een specifieke fobie of een dwangmatig symptoom vaak verbonden kan worden met een belangrijke angstbeleving, mits men patiënt maar voldoende aanspoort om zijn ervaringen precies te benoemen. Psychopathologie en existentiële problematiek zijn steeds met elkaar vervlochten. Volgens de auteur doet men patiënt tekort door over bestaansangsten te zwijgen. Elke behandelaar zal zich hierbij dienen af te vragen: weet ik integer genoeg om te gaan met angst, twijfel en onzekerheid? Kan ik mij voldoende inleven in wat voor de patiënt belangrijk is? Glas wil zeker geen vrijbrief voor het ongecontroleerd ventileren van de eigen levensvisie. Het gevaar van het opdringen van normen en waarden aan de patiënt wordt juist bezworen doordat de clinicus zich meer bewust wordt van de manier waarop de eigen professionele attitude tot stand is gekomen. De auteur pleit met dit alles voor het ontwikkelen van een antenne voor de antropologische dimensie van psychiatrische problematiek die daarmee in zijn samenhang en diepte zichtbaarder wordt.

Een belangrijke verdienste van dit boekje is dat angst nu eens duidelijk, in zevenvoud zou ik kunnen zeggen, wordt geëxpliciteerd binnen een antropologisch kader. Geen enkele therapeut zal het belang van deze basisangsten voor zijn praktijk ontkennen. Angst is inherent aan ons werk. Innerlijke verandering vraagt om flexibiliteit en creativiteit, om het omgaan met en verdragen van angst.
Belangrijk vind ik ook dat het onderscheid angst en vrees hier wordt gerelativeerd. Welke fobicus kent niet de angstige benauwdheid? Welke angst laat zich niet thematiseren in de vorm van vrees? In de verschillende Europese talen blijken de betekenisvelden van de termen 'angst' en 'vrees' in elkaar over te lopen. Het onderscheid tussen objectloze angst en objectgebonden vrees is minstens semi-permeabel (Mettrop 1992). Elke fobie is bij nadere beschouwing gecompliceerd en veelzijdig. De Blécourt (1986) vergelijkt de fobie met een gebouw waarvan men het uitgebreide fundament niet kan waarnemen. Om de fobie op te lossen moeten veel onbewuste strevingen en fantasieën bewust gemaakt worden.
Zowel Freuds angsttheorieën geïnspireerd vanuit een driftmodel, als bijvoorbeeld Kohuts angst als gevolg van een breuk in een zelf-zelfobjectrelatie zijn goed en duidelijk te plaatsen in deze angstbeschouwingen. Objectrelationele separatie- en desintegratieangsten zien wij verwoord binnen de basisangsten van Glas. Ook Lacans verwijzing naar angst voor de totale vervulling van elk verlangen, evenals Fromms angst voor vrijheid, krijgen voor mij inhoud door de doodgewoon menselijke verwijzingen - een verwijzing naar de dood is nooit veraf - van Glas. Zelfs Sullivans interpersoonlijke angstvisie, waarbij angst in het interpersoonlijke verkeer scheidt wat men is en niet is of voorgeeft niet te zijn, vinden wij terug in deze basisangsten.

Ik denk dat iedereen die analyticus is of psychoanalytisch psychotherapeut zowel zichzelf als zijn patiënten in dit boek zal herkennen. Bestaansangsten laten niemand koud, laat ons er ook wat meer over denken en spreken binnen de ondraaglijke lichtheid van ons bestaan, dat is voor mij de duidelijke boodschap van dit boekje.

Literatuur
Blécourt, A. de (1986). De ontwikkeling van het fobieconcept in de psychoanalyse. Tijdschrift voor Psychotherapie, 12 (4), 181-194.
Glas, G. (1993). Angststoornissen volgens de DSM III-R: klinische en conceptuele implicaties. In C.A.L. Hoogduin, P. Schnabel, W. Vandereycken, e.a. (red.), Jaarboek voor Psychiatrie en Psychotherapie, 1992-1993 (p. 55-63). Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum.
Mettrop, P.J.G. (1992). Aspecten van Angst. Psychoanalytische visies. Meppel/Amsterdam: Boom.

G. Verbruggen is psychoanalytisch psychotherapeut.
Terug naar boven Ga naar beneden
https://psychosoof.actieforum.com
 
Angst door G. Glas (2001).
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» UU - Angst
» Encyclopedie van de angst
» Geef mij je angst
» Andre Hazes - Geef mij je angst
» Meerdere fora angst, depressie, bipolair lotgenoten en relaties.

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Relatie en Depressie :: Documentatie :: Achtergrondinformatie :: Angst-
Ga naar: