Lezen is vrij, voor het grootste gedeelte van dit forum.
Wil je meedoen, wordt dan lid door je te registreren.
Activeer je lidmaatschap via de mail die je krijgt en log in.
Relatie en Depressie
Lezen is vrij, voor het grootste gedeelte van dit forum.
Wil je meedoen, wordt dan lid door je te registreren.
Activeer je lidmaatschap via de mail die je krijgt en log in.
Relatie en Depressie
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Relatie en Depressie
Depressief of een depressie? Voor ieder, die hiermee te maken krijgt.Wat voor depressie dan ook.
BELEIDSKADER COMPLEMENTAIRE ZORG Zie verder achter deze link. Onderzoek en uitslagen over het gebruik van complementaire zorg en wat dat inhoud en de wettelijke bepalingen Met name:
Citaat :
Inleiding Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)1 becijfert dat in Nederland jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen consumenten gebruik maken van complementaire zorg. Exclusief huisarts had in 2003: 6,8% en in 2004: 7,2% van de Nederlandse bevolking contact met een comple-mentair behandelaar. Inclusief huisarts bedroegen die percentages 10,7% respectievelijk 11%. Complementaire zorg wordt verleend door artsen en door andere zorgverleners. Het wordt gebruikt ofwel naast reguliere zorg ofwel in plaats daarvan. Het aanbod aan complementai-re zorg is divers. Het blijkt in de praktijk vaak lastig de weg te vinden naar een verlener van betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige complementaire zorg. In de afgelopen periode constateerden enkele patiëntenorganisaties dat aan de belangen van de ruim 1,5 miljoen gebruikers van complementaire zorg - 11% van de Nederlandse bevolking - op een meer specifieke en gestructureerde wijze aandacht dient te worden geschonken. Daarbij zou ook moeten worden bezien of de regelgeving in Nederland deze zorggebruikers voldoende beschermt tegen niet-bevoegde c.q. niet-deskundige behandelaars. Op basis van gesprekken binnen de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) en de Chronisch zieken en Gehandicaptenraad (CG-Raad) werd besloten de krachten te bun-delen om het draagvlak voor deze vormen van zorg te (doen) onderzoeken bij consumenten en bij patiënten-/consumentenorganisaties in Nederland en de behoefte aan belangenbeharti-ging te peilen. Daartoe werd de - in beginsel tijdelijke - Werkgroep Complementaire Zorg (WCZ) ingesteld, die het thans voor u liggende beleidsadvies aan de NPCF en de CG-Raad opstelde.
Citaat :
Wat is complementaire zorg? Het is moeilijk een eenduidige definitie te geven van complementaire (gezondheids)zorg, ook wel genaamd alternatieve, additieve, niet-reguliere of niet-conventionele genees- en behan-delwijzen. Veel genees- en behandelmethoden worden onder de verschillende aanduidingen aangeboden, zowel door regulier opgeleide(@2) artsen en paramedici als door niet-regulier opge-leide behandelaars. Ook worden bepaalde methoden soms complementair genoemd, en soms regulier (b.v. bepaalde natuurgeneeskundige behandelingen en manuele therapie). Gesteld wordt wel dat de reguliere gezondheidszorg werkt volgens het zg. biomedische mo-del, waarbij men zich primair richt op het bestrijden van de ziekte. Complementaire gezond-heidszorg gaat in deze visie uit van het zg. holistische model: zij richt zich vooral op verster-king van het zelfherstellend - c.q. zelfregulerend - vermogen, een gezonde leefstijl en behoud van lichamelijk en psychisch evenwicht.(@3) In de wetenschappelijke theorievorming wordt tegenover het holisme ook wel het zg. reductio-nisme geplaatst. Het reductionistisch model stelt dat alle eigenschappen en andere kenmer-ken van levende organismen volledig en uitsluitend kunnen worden verklaard vanuit de fy-sisch-chemische deeltjes waaruit zij zijn opgebouwd(@4). Complementaire zorg wordt verleend door artsen en door andere beroepsgroepen. Sommige beroepsbeoefenaars hanteren een combinatie van reguliere en complementaire methoden. Veelal echter worden de methoden in verschillende, van elkaar gescheiden circuits toegepast. Hoe zijn deze gescheiden circuits ontstaan? De Duitse arts, methodoloog en kentheoreticus dr. Helmut Kiene deed wetenschappelijk grondslagenonderzoek op zowel kentheoretisch als methodologisch gebied. Met grote helderheid en kennis van zaken legt dr. Kiene bovendien onjuiste vooronderstellingen, blinde vlekken en denkfouten van de natuurwetenschappelijk georiënteerde geneeskunde bloot(Q5). In zijn boek weerlegt Kiene op overtuigende manier de vijf argumenten tegen de complemen-taire geneeskunde. Kiene gaat ook in op de fundamentele omslag in het denken aan het einde van de veertiende eeuw. Die diepgaande verandering wordt veroorzaakt door een bekend middeleeuws debat tussen zogeheten nominalisten en realisten. Het nominalisme blijft steken in de materie (met het verstand te vatten, te meten, te wegen en te tellen), terwijl het realisme de werkelijkheid begrijpt vanuit de volle breedte van de ervaringswereld. Er is geen afdoende reden vanuit kentheoretische gronden en vanuit de ervaringswerkelijkheid om het realisme zijn realiteitsbegrip te ontzeggen. En daarmee hebben beide benaderingen van de genees-kunde hun bestaansrecht en het recht aanvullend aan elkaar te worden gepraktiseerd.
De WCZ heeft zich niet gebogen over het definitievraagstuk. Zij heeft zich pragmatisch opgesteld en zich beperkt tot de vijf zg. hoofdstromen: ‘complementaire (gezondheids)zorg – ook wel alternatieve behandel-en geneeswijzen genaamd – omvat acupunctuur, homeopathie, natuurgeneeskunde, antroposofische gezondheidszorg en manuele therapie’
Noten: @2 Regulier opgeleid: vakopleidingen die aan door de overheid erkende universiteiten en hogescholen worden onderwezen @3 O.m. Nicolai: Complementaire en alternatieve geneeswijzen (CAM) vanuit een internationaal perspectief (2005) @4 Baars, De bijdrage van de antroposofische eerstelijnszorg aan de vermindering van de ‘Burden of disease’ in Nederland (Louis Bolk Instituut, 2005; pp. 54 e.v.) @5 Kiene, Complementaire geneeskunde - universitaire geneeskunde, de strijd om de wetenschap aan het einde van de 20e eeuw ( (Nearchus C.V. – Hemrik 1997; ISBN 90-73310-11-3)