Gezondheidsnet.
Chronisch vermoeidheidssyndroomAltijd moe
Over weinig ziektes wordt zo veel gediscussieerd als over het chronisch vermoeidheidssyndroom. De ene gelooft er niet in, de andere wel. Feit is dat het aantal ME/CVS-patiënten jaar na jaar toeneemt.
Een vast omlijnde definitie van ME/CVS bestaat er niet, omdat de ziekte zo controversieel is. Vóór iemand de diagnose ME/CVS krijgt, moet hij aan verschillende criteria voldoen.
DiagnoseAlgemeen wordt gesteld dat er sprake is van ME/CVS als iemand minstens zes maanden last heeft van aanhoudende of steeds terugkerende vermoeidheid, waarvoor geen lichamelijke verklaring is.
Die vermoeidheid moet nieuw zijn, mag niet het gevolg zijn van een voortdurende inspanning, verbetert nauwelijks met rust en beperkt het functioneren ernstig.
Bijkomende voorwaarde voor de diagnose ME/CVS is dat die vermoeidheid gepaard gaat met minstens vier van de volgende symptomen.
- verslechtering van het geheugen of het concentratievermogen
keelpijn
gevoelige hals- of okselklieren
spierpijn
gewrichtspijnen
hoofdpijn
niet-verfrissende slaap
na inspanning een gevoel van uitputting gedurende 24 uur of langer
De meeste ME/CVS-patiënten zijn vrouwen. Meestal ontstaan hun klachten tussen 29 en 35 jaar en blijven de problemen drie tot negen jaar duren.
Dat betekent dat mensen getroffen worden in hun meest actieve levensfase: velen hebben dan een relatie, werken, hebben kinderen, doen financiële investeringen en bouwen hun sociale netwerk uit.
OorzakenOok over de oorzaken van ME/CVS is al heel wat gediscussieerd. Tegenwoordig gaat men er vanuit dat er drie groepen factoren zijn die bepalen of iemand ME/CVS krijgt: de voorbeschikkende factoren, de uitlokkende factor en de onderhoudende factoren.
Onder de voorbeschikkende factoren valt bijvoorbeeld een stresserende of overactieve levensstijl, of een perfectionistische persoonlijkheid. De meeste mensen met ME/CVS hebben jarenlang hun eigen grenzen genegeerd en stonden lang bloot aan chronische stress.
Op een bepaald moment breekt de elastiek.
Daarvoor is de uitlokkende factor nodig, die de ontwikkeling van de aandoening in gang zet. Dat kan bijvoorbeeld een korte periode van fysieke problemen zijn, bijvoorbeeld na een bevalling of een zware operatieve ingreep. Het kan ook een periode van psychologische stress zijn, bijvoorbeeld door een sterfgeval of een scheiding.