Familie, vrienden en anderen kunnen veel doen om degene die depressief is te steunen en te helpen sneller te herstellen.
Wanneer de depressie op zijn hevigst is:
Zorg dat de patiënt depressief kan zijn, en stel hem of haar gerust.
Iemand die acuut depressief is kan niets en voelt zich diep ellendig.
Op dat moment heeft hij of zij verzorging nodig.
Daarbij is professionele hulp en inschatting van risico's meestal noodzakelijk. Neem contact op met de huisarts of met de behandelaar.
Let op dat de patiënt de voorgeschreven medicijnen gebruikt in de juiste dosis op het juiste moment.
Benadruk dat depressief zijn niet door eigen schuld komt, maar door omstandigheden, die buiten de directe controle vallen wordt veroorzaakt, maar dat er wel iets gedaan kan worden aan die oorzaken.
Benadruk dat het weer overgaat en dat de diepe somberheid of leegte of schuldgevoelens die de patiënt voelt door de depressie wordt veroorzaakt en niet de werkelijke stand van zaken is.
Vraag hulp wanneer u het alleen niet aankan.
Dat is geen schande want omgaan met iemand die ernstig depressief is, is razend moeilijk. Misschien is een gezinshulp nodig. Overleg met uw huisarts of met de maatschappelijk werk instelling in uw buurt.
In het algemeen:
Als dat mogelijk is zorg dan voor afleiding voor uzelf en voor de patiënt. Probeer regelmatig dingen te doen die ontspannend zijn en uw en zijn of haar aandacht op iets anders richten. Wandelen, fietsen, zwemmen - bewegen is goed en vermindert de depressie of verhoogt een positief gevoel en leidt af van sombere gedachten. Dat is ook in de herstelperiode belangrijk.
Het is belangrijk dat de patiënt goed blijft eten. Dat hoeft niet veel te zijn als het maar gevarieerd is.
Goed slapen is erg belangrijk. Vermijd zorgelijke gesprekken in de uren voor het naar bed gaan.
Geef zo weinig mogelijk goedbedoelde adviezen. Dat blijkt bij mensen met een depressie averechts te werken. Accepteer dat hij of zij weinig kan, vooral in de eerste tijd en moeite heeft om ergens toe te komen.
Wordt niet boos om vergeetachtigheid en slecht luisteren en moeheid want dat zijn symptomen van de depressie en geen onwil.
U mag er natuurlijk wel met elkaar over praten en samen oplossingen proberen te vinden.
Wanneer de patiënt aan de beterende hand is kan het goed zijn om
Wat meer activiteit aan te moedigen en daar eventueel behulpzaam bij te zijn.
Probeer ook samen naar eventuele oorzaken te zoeken en naar manieren om de invloed daarvan in de toekomst te verminderen.